De Heilige Geest en de vurige tongen van het geestvuur in de mens

 

In de dagen rondom Pinksteren worden onze gedachten getrokken naar het vuur van de Heilige Geest. Hoe werkt dat vuur in de mens? De Heilige Geest valt in eerste instantie op de mens door de heilige adem.

De krachten van de Heilige Geest komen het ademveld binnen door het vuur van de genade. Die krachten vullen de kamers van het longenstelsel. Daarna bereiken zij het bloed, en als het bloed voldoende bewustzijn verkregen heeft, veroorzaakt het, aldus geladen, in het hoofdheiligdom een nieuw weten, een zesvoudige nieuwe zintuiglijke waarneming, die als vlammen, als vurige tongen, van de mens slaan.

De krachten van de Heilige Geest veroorzaken een nieuw weten citaten spirituele teksten Catharose de PetriAls de apostel Paulus zegt ‘De dag zal komen waarin alles openbaar zal worden’, dan bedoelt hij dat het vuur van de dag openbaar maakt. Welnu, de dag maakt steeds openbaar of een mens leeft vanuit de krachtstructuren van het gnostiek-astrale veld, dan wel of hij wordt geleefd door en in het vuur van de dialectiek.

De mensheid ligt vandaag de dag in de hel van deze wereldgang teneer geworpen, gepijnigd door het helse vuur. Het is u waarschijnlijk duidelijk dat deze toestand van pijniging, door de geaardheid en tegenstellingen van deze natuur, altijddurend is, zo lang de mens in de wereld van deze dialectiek ronddoolt. Iedere toestand van smart kan vooraf gaan aan een nog heviger lijden.

In deze wereld zijn voorts op- en neerhangen te onderscheiden. Er zijn opgangen die u vreugde en dankbaarheid schenken, doch hebt u ooit bij uw ronddolingen hier in de stof een vreugde gekend, een dankbaarheid beleefd, die onverdeeld was en niet gevolgd werd door de onvermijdelijke neergang?

Hoe worden nu al die smarten en ervaringen in bonte rijen gemaakt? Waarom worden zij doorwaakt en doorstreden? Waarom kerven zij zo diep op de mens in? Dat geschiedt door vuur. Al uw ervaringen, ja, iedere ervaring komt tot stand door astraal vuur. Door dat astrale vuur leeft de mens.

Door dat astrale vuur leeft eveneens de sterfelijke ziel. Dat astrale vuur houdt het ik van de mens in stand.  Als de mens glorieert in het ik en bij alles wat hij doet het ik centraal stelt, bewijst hij dat hij leeft uit en door het helse vuur. De dag zal het steeds openbaar maken.

Kan de mens dat zelf vaststellen? Ja, dat kan. Iedere sterveling zal dat onveranderlijk kunnen doen, want alles wat door het vuur van deze wereldgang openbaar wordt gemaakt, doet – direct of later – pijn, wekt smart, schenkt geen bevrediging, maakt honger en dorst heviger en intenser.

In mythen en legenden wordt gezegd hoe er in de oorden van de hel, naast ondraaglijk lijden, een voortdurende oorlog heerst, zo gruwelijk en ontzettend, dat zelfs een pen als die van Dante niet in staat was zulk een gruwel te beschrijven. Strijd ontstaat uit lijden, uit honger en dorst. Lijden, verdriet en ontbering brengen de mens buiten zinnen, en in deze buitenzinnigheid werpt hij zich op anderen, om die op de een of andere manier aan te tasten en eveneens te beschadigen.

Hoe goed is het te begrijpen dat er volksleiders zijn die, de sociale noden van de mensheid kennend, deze trachten op te heffen, teneinde op deze wijze strijd onmogelijk te maken. Deze idee is heel goed en ze is waard om in de natuur zoveel mogelijk te verwerkelijken, maar nimmer zal deze wereld de diepste oorzaak van lijden, honger en dorst kunnen worden opgeheven. Het vuur zal blijven branden – Sisyfus en het vat van de Danaïden bewijzen het – totdat de mens gaat leven, werken en streven uit het vuur van de goddelijke genade.

Wanneer dan in dit streven, in deze kruisgang, de bouwplaats voldoende is gereinigd, dan zal, als allereerste winst van de vernieuwing, geboren worden de onsterfelijke ziel. Van zulk een ziel wordt gezegd in Psalm 16:10  ‘Gij zult mijn ziel in de hel niet verlaten. Gij zult niet toelaten dat het door u geheiligde de verderving zie’, En in Psalm 18:6 en 4 lezen wij: ‘Banden der hel verstrikken mij, strikken des doods bejegenen mij. Ik riep de Heer aan, en werd verlost van mijn vijanden’.

Wie de nieuwe zielestaat weet te wekken, door de adem van het heilige vuur, zo één is uit alle hel verlost. Zo één bestijgt de louteringsberg.

Bron: Het Levende Woord van Catharose de Petri