Adventstarot: 22 logia uit Het evangelie van Thomas die passen bij de grote arcana van de Tarot

De 22 logia uit Het evangelie van Thomas zijn voor dit blog-artikel geselecteerd omdat deze goed passen bij de 22 grote arcana van de Tarot. Ze zijn heel geschikt om te overdenken in de adventsperiode van 30 november t/m 21 december, vooral ook als voorbereiding op het programma Spirituele Kerst. De afbeeldingen van de getoonde ‘adventstarot’ zijn reconstructietekeningen van Leo Sebastian Humer (1896-1965) voor een Duits boek uit 1931.

Het evangelie van Thomas is verreweg het meest bekende en aangehaalde geschrift uit de kruik van Nag Hammadi. En het is zonder twijfel de belangrijkste tekst uit de collectie, omdat het hoogstwaarschijnlijk het oudste evangelie is dat we kennen.

Het is zeker dat er na de dood van Jezus mondelinge ‘spreuken-verzamelingen circuleerden, iets dat geenszins ongewoon was in de rijke orale traditie van de oude wereld. In een later stadium zijn deze verzamelingen opgeschreven, waarschijnlijk in het aramees, de spreektaal van die dagen in Palestina; dit in tegenstelling tot de nieuwtestamentische evangelien die, in de redactie zoals wij ze kennen, in het Grieks opgeschreven zijn.

Wat opvalt in Het evangelie van Thomas is de directe wijze waarop Jezus zijn leerlingen toespreekt, zonder de franje die daar vaak later omheen geweven is. De uitspraken zijn meestal purder en kernachtiger dan vergelijkbare parallellen in de synoptische evangeliën en zeker niet theologiserend. Het zijn wijze uitspraken, antwoorden op vragen van leerlingen en gelijkenissen zonder verdere uitweidingen over persoonlijke omstandigheden of wonderverhalen.

Buiten uitspraken die parallellen vertonen met de nieuwtestamentische evangeliën vinden we in het evangelie van Thomas uitspraken die tot nu toe nergens anders zijn teruggevonden. Veel van deze uitspraken handelen over de eigen verantwoordelijkheid van de mens en de aansporing om tot kennis van het eigen zelf te komen.

30 november: de dwaas
Jezus zei:  Wie het Al denkt te kennen maar niet zichzelf blijft volkomen in gebreke.
(logion 67)

1 december: de magiër
Jezus zei:  Als jullie de twee tot één maken zullen jullie zonen des mensen worden; en als jullie zeggen: berg verplaats je, zal zij zich verplaatsen.
(Logion 106)

2 december: de hogepriesteres
Jezus zei: Ik zal jullie geven wat het oog niet heeft gezien en wat het oor niet heeft gehoord en wat geen hand heeft betast en wat niet is opgekomen in het hart van de mensen.
(Logion 17)

3 december: de heerseres
Jezus zei:  Als jullie je eigen beeltenis zien, verheugen jullie je. Maar als jullie de beelden van jullie zelf zien, die voor jullie ontstaan zijn, en die noch sterfelijk, noch onzichtbaar worden, hoeveel zullen jullie dan verdragen?
(Logion 84)

4 december: de heerser
Zij toonden Jezus een goudstuk en zeiden tegen hem: Caesars mannen eisen belasting van ons. Hij zei tegen hen: Geef Caesar wat van Caesar is, geef God wat van God is en geef mij wat van mij is.
(Logion 100)

5 december: de hogepriester
Jezus zei: De oogst is weliswaar groot, maar er zijn weinig arbeiders; dus smeekt de Heer om arbeiders te zenden voor de oogst.
(Logion 73)

6 december: de geliefden
Jezus zei: Het is niet mogelijk voor een man om twee paarden te bestijgen en twee bogen te spannen. En het is niet mogelijk voor een knecht twee heren te dienen; anders zal hij de een verweren en de ander beledigen.
(Logion 47)

7 december: de wagen
Jezus zei: De hemelen en de aarde zullen worden opgerold in jullie aanwezigheid; en hij de levende vanuit de levende, zal de dood niet zien. Zegt Jezus niet:  Wie zichzelf vindt, is superieur aan de wereld?
(Logion 111)

8 december: kracht
Jezus zei: Gelukzalig is de leeuw die door de mens wordt gegeten, en de leeuw zal mens worden. En vervloekt is de mens die door de leeuw wordt gegeten, en de mens zal leeuw worden. (Logion 7)

9 december: de pelgrim
Jezus zei: Word voorbijgangers
(Logion 42)

10 december: het levensrad
Jezus zei: Wie de wereld heeft leren kennen heeft een lijk gevonden; en wie een lijk heeft gevonden, hem is de wereld niet waardig.
(Logion 56)

11 december: gerechtigheid
Jezus zei: De engelen en de profeten zullen tot jullie komen en zij zullen jullie geven wat van jullie is. En nu jullie zelf: geef hun wat in jullie handen is en vraag jezelf af: Op welke dag zullen zij komen om het hunne in ontvangst te nemen?
(Logion 88)

12 december: de gehangene
Jezus zei: De vossen hebben hun holen en de vogels hebben hun nest, maar de Zoon des Mensen heeft geen plaats om zijn hoofd neer te leggen en te rusten.
(Logion 86)

13 december: de dood
Jezus zei: Er was een rijk man met veel geld. Hij zei: Ik zal mijn geld gebruiken om te zaaien, te oogsten, te planten, en mijn schuren te vullen met vruchten zodat ik aan niets gebrek heb. Dit is wat hij dacht in zijn hart. En die nacht stierf hij. Wie oren heeft, die hore. (Logion 63)

14 december: gematigdheid
Zij zeiden tegen hem:  Kom laat ons vandaag bidden en vasten. Jezus zei:  Wat is dan de zonde die ik heb begaan of waarin ben ik overwonnen? Maar als de bruidegom het bruidsvertrek verlaat, laat hun dan vasten en bidden.
(Logion 104)

15 december: de duivel
Jezus zei: Gelukzalig de mens die geleden heeft, hij heeft het leven gevonden. (Logion 58)

16 december: de toren
Jezus zei: Ik zal dit bouwwerk afbreken en niemand zal het weer kunnen opbouwen. (Logion 71)

17 december: de ster
Jezus zei:  Wat je zult horen van je ene oor in het andere oor: roep dat van de daken.  Want niemand steekt een lamp aan en zet die onder de korenmaat. Noch zet hij haar op een verborgen plek; maar hij plaatst haar op de standaard, zodat allen, die binnenkomen en weggaan, haar licht zullen zien. (Logion 33)

18 december: de maan
Jezus zei: Gelukzalig de man die weet in welk deel de rovers zullen binnendringen. zodat hij zal opstaan en zijn krachten zal verzamelen en zijn lendenen omgorden voordat zij binnenkomen. (Logion 103)

19 december: de zon
Jezus zei: Ik heb vuur op de wereld geworpen en nu behoed ik het tot het oplaait. (Logion 10)

20 december: de onsterfelijkheid
De leerlingen zeiden tot Jezus: Zeg ons, hoe zal ons einde zijn? Jezus zei: Hebben jullie dan al het begin ontdekt, dat jullie naar het einde vragen? Want daar waar het begin is, zal het einde zijn. Gelukzalig is hij die aan het begin staat; hij zal het einde kennen en de dood niet smaken.
(Logion 18)

21 december: het universum
Jezus zei: Laat hij die zoekt niet ophouden met zoeken totdat hij vindt en als hij vindt zal hij verontrust worden en als hij verontrust is zal hij zich verwonderen en hij zal over het Al heersen.
(Logion 2)

Bron: De Nag Hammadi Geschriften van Jacob Slavenburg