Kahlil Gibran over liefde in ‘De profeet’

BESTEL DE PROFEET

Kahlil Gibran, de auteur van het prachtige boek ‘De Profeet’, stond op het kruispunt van twee werelden: die van de oosterse mythen uit zijn jeugd en die van de westerse verlichting en tolerantie die hij als kunstenaar omarmde. In Gibrans meesterwerk ‘De profeet’ worden het oosten en het westen samengebracht en daarmee spreekt hij een enorm lezerspubliek aan. ‘De profeet’ wordt universeel als Gibrans beste werk beschouwd en is verschenen in in een fraaie, eigentijdse jubileumeditie. Hieronder volgt een hoofdstuk uit ‘De Profeet’ van Kahlil Gibran. Andere hoofdstukken uit deze klassieker gaan onder andere over arbeid en liefde.

Als liefde je wenkt, volg haar dan, ook al zijn haar wegen moeilijk en steil.

En als haar vleugels je inpakken, geef dan toe, ook al kan het zwaard dat tussen haar veren verborgen zit, je kwetsen.

En als zij tot je spreekt, geloof haar dan, ook al kan haar stem je dromen verbrijzelen zo als de noorderwind de tuin verwoest en plat legt.

Want net zo als liefde je kroont, zo zal zij je kruisigen. Zo als liefde is voor je groei, zo is zij voor je snoei.

En zo als liefde klimt naar je kruin en je zachtste takken streelt die staan te trillen in de zon, zo zal zij dalen naar je wortels en ze losschudden van hun vastgeklonken zijn in de aarde.

Als koren tot een schoof gebonden oogst zij je voor zichzelf. Zij dorst je tot je naakt bent. Zij zift je om je van je kaf te scheiden. Zij vermaalt je tot wit meel.

Zij kneedt je tot je soepel bent; en dan legt zij je in haar heilig vuur, zodat je heilig brood kunt worden voor Gods heilig gastmaal.

Al deze dingen zal liefde met je doen, opdat je de geheimen van je hart zult kennen, en in die kennis deel bent van het Levenshart.

Maar als je in angst alleen de vrede en het plezier van liefde zoekt, dan is het beter voor je als je je naaktheid bedekt en van de dorsvloer van liefde afstapt, de wereld zonder seizoenen in, waar je zal lachen maar nooit je volle lach en waar je zal huilen maar nooit al je tranen.

Liefde geeft niet anders dan zichzelf en neemt niet anders dan zichzelf. Liefde bezit niet, noch wordt bezeten. Want liefde is zichzelf genoeg.

Wanneer je lief hebt, zeg dan niet: “God is in mijn hart”, maar liever: “Ik ben in Gods hart”. En denk dan niet dat je de richting van liefde kan leiden, want als liefde jou waardig acht, leidt liefde jouw richting.

Liefde heeft geen andere wens dan zichzelf te vervullen, maar als je lief hebt en behoefte en verlangens voelt, laat het dan deze zijn:

Te smelten en een snel stromende beek te zijn die zijn melodie laat klinken in de nacht. De pijn te kennen van teveel zachtheid. Verwond te worden door je eigen begrip van liefde; en vrijwillig vreugdevol te bloeden.

Bij het ochtendgloren te ontwaken met een gevleugeld hart en dank te geven aan weer een dag om lief te hebben; rond het middaguur te rusten in overpeinzing van de verrukkingen van liefde; tegen de avond thuis te komen in dankbaarheid; en dan te slapen met een gebed voor de geliefde in je hart en een loflied op je lippen.

Bron: De Profeet van Kahlil Gibran

BESTEL DE PROFEET

Eén gedachte op “Kahlil Gibran over liefde in ‘De profeet’

Reacties zijn gesloten.