Gnostieken en rozenkruisers – hoofdstuk 8 van ‘De grote omwenteling’ van J. van Rijckenborgh en C. de Petri uit 1950

 


BESTEL DE GROTE OMWENTELING

LEES OVER DE TENTOONSTELLING ‘DE ROZENKRUISERS REVOLUTIE’ T/M 31 JULI 2022

Als wij tot u spreken over gnostieken en rozenkruisers en u de zin van ons bedoelen wilt verstaan, moet u zich op een objectief en onbevooroordeeld standpunt plaatsen. Eeuwenlang is namelijk de gehele westerse mensheid terzake van het gnosticisme en de rozenkruiserij opzettelijk in een foutieve denkrichting gedreven. Tengevolge van dit perfide proces is de massa losgescheurd van elke aanraking met de Universele Leer en een willoos slachtoffer van diverse wereldmachten geworden.

Allen die uit eigen innerlijke drang weer binding trachten te zoeken met de universele waarheid, worden bij hun onderzoek sterk gehandicapt door hun ingekapselde bewustzijn, door een ongewilde bevooroordeeldheid die uit het bloedswezen voortkomt. Allen die het pad naar het hogere leven hebben gezocht, kunnen u vertellen van de ontzaglijke inspanning die zij zich hebben moeten getroosten, van de grenzeloze moeilijkheden die moesten worden overwonnen en de talloze omwegen die helaas moesten worden bewandeld, om zich vrij te maken van de doem van het bloed, van het vergif dat vele voorgeslachten in hun bewustzijn hadden overgebracht.

Objectieve waarneming is daarom feitelijk onmogelijk. Steeds wordt dan ook de aanvangende leerling aangeraden, als zijn verlangen naar licht voldoende diep is, zijn bloedsvooroordelen opzij te zetten. Veroverd inzicht zal hem dan sterken om met goed gevolg de strijd te kunnen aanbinden tegen al datgene wat het verleden in bloed en bewustzijn heeft verankerd.

De gangbare opvatting over de gnostieken is deze dat in het begin van onze jaartelling diverse mensen en groepen een poging hebben ondernomen om allerlei heidense gebruiken, riten en leringen te verbinden met de christelijke leerstellingen, en dat er door de jonge kerk een intense strijd gestreden is om zich van al deze smetten te bevrijden. Voorts dat sedert enkele eeuwen het gnosticisme tot de verleden tijd behoort.

Wat men gewoonlijk denkt, leert en zegt van de rozenkruisers zal u waarschijnlijk bekend zijn. De rozenkruiserij dateert ongeveer van de dertiende, veertiende eeuw. De rozenkruisers beoefenden, zo zegt men, in het geheim de natuurwetenschappen, omdat de vrije beoefening daarvan door de Kerk verboden was. Alchemie, astrologie, medicijnen, geologie, kosmologie en aanverwante gebieden waren de wetenschappen die zij voornamelijk beoefenden.

Zeer duidelijk waren in deze rozenkruiserij twee lijnen, twee stromingen te ontdekken, namelijk de fysische en de metafysische lijn, anders gezegd: de culturele stroming en de evolutionaire stroming. De nazaten van deze rozenkruiserij vinden wij terug in twee rassen: de culturele stroming in het Germaanse ras, gestaltenis aannemend bijvoorbeeld in de antroposofische beweging, de evolutionaire stroming speciaal in het Angelsaksische ras, gestaltenis aannemend bijvoorbeeld in de theosofische beweging.

Beide groepen trachten de bevrijding van mens en wereld te bewerkstelligen in, door en met de natuur, waarbij de een het accent legt op de culturele factor, de ander op de metafysische. Tengevolge daarvan is de een meer materialistisch en de ander meer spiritistisch van aard. Het behoeft dan ook geen verwondering te baren dat juist in de Angelsaksische landen het spiritisme zo hevig om zich heen heeft gegrepen.

Men kan dan ook, zonder een van de partijen tekort te doen, of te veel te geven, de historische rozenkruiserij, de antroposofie en theosofie, met al hun aanverwanten, volkomen in een adem noemen. Wanneer de volgelingen van Steiner (fakkeldrager van het Rozenkruis 16), of Besant (fakkeldrager van het Rozenkruis 14), of Tingley of Spencer Lewis (fakkeldrager van het Rozenkruis 17)  of Max Heindel (fakkeldrager van het Rozenkruis 19) zich rozenkruisers noemen, dan hebben zij daartoe volkomen het recht.

Als zij elkaar van imitatie of plagiaat beschuldigen, dan hebben zij allen volkomen gelijk, omdat zij zonder uitzondering uit dezelfde wortel stammen. Wij mogen alleen de verzuchting slaken dat het jammer is dat alle delen en uitkomsten van die geexplodeerde dertiende-eeuwse granaat niet verenigd zijn gebleven. De ontwikkeling der historie zou dan in vele opzichten anders zijn geweest.

Volledigheidshalve moeten wij hieraan toevoegen dat de vrijmetselarij, zoals de wereld die de laatste paar honderd jaar gekend heeft, dezelfde basis heeft. Men kan dat, evenals het voorgaande, als bekend veronderstellen.

Bent u daarvan nu geheel op de hoogte, of wijdt u er nog een meer of minder serieuze studie aan, dan zult u mogelijk tot de ontdekking komen dat er nog een ander gnosticisme en nog een andere rozenkruiserij moet zijn en, mogen wij zeggen, ook nog een andere vrijmetselarij dan de u welbekende. Als u tot die ontdekking gekomen bent, dan zult u nimmer meer het moderne Rozenkruis, dat dateert van augustus 1924, in één adem noemen met de verschijnende en welbekende esoterie van culturele en metafysische aard.

Het gnosticisme, de rozenkruiserij en de vrijmetslarij die wij bedoelen en trachten te interpreteren zijn drie aanduidingen voor één en dezelfde universele stroming – een stroming die geen ouderdom en geen jeugd heeft, die eenvoudig was en is en zijn zal tot in alle eeuwigheid. Een stroming, soms gnostiek genoemd, vanwege haar wijsgerige karakter, soms als rozenkruiserij aangeduid, vanwege haar christocentrische karakter, en soms vereenzelvigd met vrijmetselarij, vanwege haar bouwende en verwerkelijkende karakter.

Deze stroming die uitgaat van de Universele Broederschap, heeft als universeel kenmerk een volledige afwijzing van ieder natuurfysisch en metafysisch doel en

  • het brengen van een transfiguristische wijsbegeerte – daarom gnostiek;
  • een christocentrisch belijden, in geen enkel opzicht te associëren met deze natuur – daarom rozenkruiserij;
  • en een methodisch, wetenschappelijk toegepaste ontwikkelingsgang, die breekt wat van deze natuur is en bouwt wat van de oorspronkelijke godsnatuur is – daarom vrijmetselarij.

Deze universele broederschap sticht geen verenigingen of kerken. Zij belevendigt van tijd tot tijd scholen om allen die in bepaalde opzichten:

  • één van inzicht en dus gnostiek zijn,
  • één van belijdenis en dus rozenkruisers zijn,
  • één van streven en dus metselaars zijn, te helpen op het pad.

Zodra iemands inzicht, belijdenis of streven ook maar in enig opzicht afwijkend is, laat de Universele Broederschap zo een onmiddellijk los. Immers, het vasthouden van zulk een leerling zou schade toebrengen aan het bouwstuk, of het zou uitbuiterij zijn, indien bijvoorbeeld een school een leerling zou vasthouden vanwege zijn burgerlijke staat.

Nog een duidelijk herkenbare signatuur willen wij met u bespreken, namelijk het feit dat een dergelijk drievoudig transfiguristisch werk in deze wereld altijd vijandschap ontmoet, een vijandschap die met name van twee kanten komt: van de zijde van de kerk en van de zijde der occulte stromingen.

Van de kant van de staat werd en wordt nimmer primaire vijandschap ondervonden. De leerlingen van de Universele Broederschap zijn rustige en eenvoudige burgers, die zich met geen enkele politieke, sociale of economische bewogenheid bezighouden, in geen enkel opzicht de aandacht willen trekken en zoveel mogelijk met rust gelaten willen worden. Geen enkel verlangen in verband met materie brengen zij tot uitdrukking, of het zou het verlangen zijn zich binnen de kortst mogelijke tijd van alle materie te distantiëren.

De vijandschap van de kerk wordt voor de betrokken leerlingen eerst dan gevaarlijk, wanneer de kerk op enige wijze macht gaat uitoefenen in de staat. De historie heeft geleerd dat er onder dergelijke omstandigheden voor alle transfiguristen direct doodsgevaar aanwezig is.

Evenzeer is dat het geval als de occulte stromingen macht ontvangen in de staat. Alle vrijheden van woord, drukpers en godsdienst worden in dat geval onmiddellijk ingetrokken, als inleiding op alles wat er dan verder volgt. Daarom is het zeker dat ieder voortgezet transfiguristisch streven niet slechts een kruisgang is in verlossende zin, doch tevens een kruisgang in aardse zin. Ook daarin wordt de leerling Christus gelijkvormig.

Onze jaartelling werd gekenmerkt door drie grote transfiguristische bewegingen: die van de gnostieken aan het begin van onze jaartelling, die van de manicheeën, direct uit de gnostieken voortgekomen, en die van de katharen. Een vierde grote beweging is inmiddels bezig tot ontwikkeling te komen. Tussen deze grote bewegingen in werd het werk nimmer beëindigd, doch uiterst verspreid en op zeer kleine schaal gevoerd.

In iedere eeuw waren prominente werkers bezig met de beoefening van deze koninklijke kunst. Wij wijzen u bijvoorbeeld op Karl von Eckartshausen , een werker uit de achttiende eeuw, en op Johann Valentin Andreae uit de zeventiende eeuw. De nagelaten papieren van beide werkers zijn evenwel door de tweevoudige klassieke vijand zeer geschonden. Dat is een andere signatuur waarop u moet letten. Alle literatuur van de transfiguristische bewegingen is of verdwenen, of geschonden, of is in gesluierde zin alleen nog in enkele bibliotheken aanwezig.

Mani werd in het jaar 277 vermoord, voornamelijk op aanstichting van Perzische occultisten. De latere broederschap der manicheeën verspreidde zich in de vierde eeuw over geheel Klein-Azië, Afrika en Zuid-Europa. Zij handhaafde zich tot in de zesde eeuw. Bij duizenden werden de manicheeën vermoord, onder leiding van christelijke bisschoppen, de kerk en Perzische magiërs. Hun literatuur werd zoveel mogelijk vernietigd. De kern van deze broederschap trok zich terug in de Broederschap van Shamballa in de Gobi. Zo ging het eveneens met de katharen. En zo zal het in de toekomst gaan, zolang de dialectische natuurorde blijft bestaan.

Het edele drievoudige transfiguristische ambacht van inzicht, belijdenis en streven gaat als een ademtocht vanuit het hart van de Gobi over de ganse wereld. Het wordt weer teruggetrokken, om opnieuw te worden uitgezonden. Het strijdt niet – het werkt! Het strijdt niet – en toch overwint het! Alle vijandschap accentueert slechts de uiteindelijke overwinning.

Tenslotte willen wij u, aan de hand van een korte uiteenzetting, het transfiguristische karakter van de klassieke gnosis aantonen. Moge alles ertoe leiden dat u het universele inzicht met ons zult delen, de universele belijdenis met uw hartebloed zult onderstrepen en het universele streven met ons zult verwerkelijken, opdat wij te zamen waarlijk gnostieken, waarlijk rozenkruisers en waarlijk vrije metselaars zullen bevonden worden.

De klassieke gnosis is de directe dienares van de Universele Broederschap. Zij treedt in de wereldhistorie steeds opnieuw naar voren, onmiddellijk na iedere nieuwe impuls van de grote, universele leraren. Op basis van zulk een nieuwe impuls is het de taak der gnostieken, het diepere inzicht in de innerlijke samenhang van het ware en oorspronkelijke leven onder de daarvoor ontvankelijke mensen uit te dragen. U begrijpt dat daarom de wereld vele gnostieke stelsels gekend heeft, die uiterlijk van elkaar verschilden, doch in wezen hetzelfde bedoelden en dezelfde roeping vervulden.

Als wij dan ook spreken van christelijke gnostieken, dan is er geen sprake van een nieuwe wijsbegeerte, doch van een vernieuwde wijsbegeerte, een vernieuwde gnosis, namelijk de oude, onvergankelijke boodschap, in overeenstemming gebracht met de nieuwe universele impuls. De nieuwe impuls moet zolang mogelijk in stand blijven als een levende, vibrerende werkelijkheid. Dat nu is de directe, primaire opdracht van de gnostieken: de goddelijke impuls als kracht bewaren en uitdragen en steeds opnieuw belevendigen.

Als wij hierover nadenken verplaatsen wij ons in de geest naar een wonderlijk en gigantisch strijdtoneel. Wij zien namelijk voor onze ogen de grote en vreselijke worsteling tussen de Universele Broederschap en dat wat men wel genoemd heeft ‘de god dezer wereld’ of ‘de overste dezer wereld’. De god der wereld wordt namelijk tijdens een kosmische revolte niet vernietigd, doch in zekere zin wordt zijn werkveld ontledigd. Zijn prooi wordt hem ontnomen. Bij een nieuwe dag van openbaring beschikken alle entiteiten, die opnieuw aan de wenteling van het wiel worden onderworpen, over een vrije keuze. De mens als massa wordt dan dus voorwerp van worsteling tussen de Universalis en de god der wereld.

De god der wereld is een hiërarchie van vele en machtige entiteiten. In de gnostieke wijsbegeerte worden zij aangeduid als eonen. Deze eonen houden zich in stand zolang er nog mensen zijn op wie zij kunnen parasiteren. Zij buiten de massa uit, zij houden deze als een grote kudde vee in bedrijf. Zij leven op de etherkracht, de astralis en de spinalis van de massa. Zodra deze massa voor het nieuwe leven gewonnen zou zijn, zou het dus uit zijn met hun rijk en hun macht. Alle heilige taal geeft daarover uitvoerige, zij het gesluierde inlichtingen.

Het dramatische en verschrikkelijke leven der eonen moet ons met ontzetting vervullen. Zij handhaven zich in de spiegelsfeer. Deze is hun gevangenis. Hun lugubere bedrijf veroorzaakt steeds een grote atmosferische en geologische omwenteling. Steeds meer entiteiten worden uit hun actieradius weggevoerd en de eeuwige vrijheid binnengevoerd. De voortdurende impulsen der Universele Broederschap halen steeds een nieuwe oogst binnen en de eonen verzwakken dus voortdurend. Daar ook bij hen de tijd een fictie is, en duizend jaren ook voor hen als één dag zijn, geldt voor hen, als een voortdurend oordeel, het woord: ‘De bijl ligt reeds aan de wortel van de boom.’

De strijd tussen de Elohim en de eonen moet u goed verstaan. Er zijn daarbij niet, zoals mystieke tekenaars ons wel willen doen geloven, zwarte en witte scharen die tegenover elkaar staan. Neen, de strijders ontmoeten elkaar in het voorwerp van hun belangstelling. Zij ontmoeten elkaar in het mensenhart, in het bloedswezen, in het zenuwfluïde, in het menselijke bewustzijn en in ons woongebied: de wereld.

Stel dat de Elohim een nieuwe reddende impuls over de wereld uitstralen. Laten wij deze impuls de manifestatie van Jezus Christus noemen. Dan zijn, zoals u nu zult begrijpen, de gnostieken doende deze impuls zo diep mogelijk en zo breed mogelijk met de mensheid te verbinden. De eonen voegen zich geheel naar deze impuls, werken er schijnbaar geheel mee samen, maar trachten haar dienstbaar te maken aan de instandhouding van de dialectische natuurorde. Er ontwikkelen zich dus natuurfysische en natuurmetafysische stralen, alsmede stralen van de religie, dus diverse occulte en kerkelijke stromingen. Deze stromingen beogen de geestesstroom van de Universele Broederschap in het menselijke organisme te doen stollen.

De kerkelijke magie en de occulte magie vloeien voort uit een en hetzelfde doel: uit de hiërarchie der eonen. Zo is het dus volkomen te begrijpen dat de christelijke bisschoppen, als dienaren van de eonen, de verklaarde vijanden zijn van alle gnosis, en dat christelijke bisschoppen en occultisten hand in hand gaan om iedere gnostieke ontwikkeling uit te roeien, of in elk geval zoveel mogelijk te beperken.

Zo beleeft de wereld van tijd tot tijd een uiterst lugubere maskerade. Onder het mom van verhevenheid en onder de naam van Jezus Christus, zoals voorheen onder de naam van de vele andere goddelijke boodschappers, worden miljoenen door de eonen gevangen en voor de goddelijke aanraking onbereikbaar gemaakt – totdat deze geschondenen na een kosmische revolte weer een nieuwe kans tot uitredding verkrijgen.

U begrijpt, er is niemand christelijker, vromer, humaner en liefdevoller dan de eonen en hun dienaren. Doch u zult ze onmiddellijk kunnen herkennen, wanneer u op hun gedrag en hun oogmerk let. Het is voor hen noodzakelijk dat uw ikbewustzijn wordt gehandhaafd, want dat is de kern van uw dialectische verankering. Voorts pogen zij de massa dom te houden, want een domme massa leent zich bijzonder goed voor magische uitbuiting.
Wil een enkeling ontwikkeling, dan treedt het occultisme op. Zulk een ontwikkeling zien de eonen evenwel met lede ogen, daar de occulte ontwikkeling er onherroepelijk toe leidt dat de leerling in het occultisme zelf eoon wordt.

Vrijwel het gehele Nieuwe Testament is een gnostiek testament. Dit in tegenstelling tot het Oude Testament. De gnosis staat zeer afwijzend tegenover het grootste gedeelte van het Oude Testament, vanwege zijn occulte aspecten en zijn sterke rasaard, die er geheel in verweven zijn met de universele boodschap en die daarom, zoals dikwijls bewezen is, grote gevaren kunnen opleveren. Vooral de vele oudtestamentische namen, als symbolen van kabbalistische formules, brengen over het geheel genomen zeer gemakkelijk occulte bindingen en dus overschaduwing tot stand.

Zo plaatsen wij u dan voor de onvergankelijke gnosis, die in de praktijk uitgaat van de idee dat de goddelijke geest gevangen gehouden wordt in de wereld van de zinnen en dat het daarom een diepe noodzaak is deze gevangenis, deze zielemens, te ontstijgen, om als oorspronkelijke geestmens te worden verenigd met de oerbron der dingen, door inzicht, belijdenis en streven.

U wordt in de School van het Gouden Rozenkruis geconfronteerd met het universele inzicht. De vibrerende levende werkelijkheid van de Universele Broederschap golft over en om u, teneinde u tot rozenkruiser te maken, dat wil zeggen tot belijder van het universele inzicht. Zo, dat uw gehele wezen ervan doorgloeid wordt, dat het uw zitten en uw opstaan is. Dat u het niet meer kwijt kunt raken, bij dag noch bij nacht. Dat u dit inzicht volkomen belijdt.

Dat is een smart, en een diepe vertwijfeling, en een grote eenzaamheid. Want het inzicht en het belijden zijn ingevaren in de zielemens, die niet uit God is, en die dan ook volledig vastloopt in de poging tot God terug te keren.

In deze machteloosheid, in dit lijden, in dit ondergaan, in deze verbrokenheid, staat voor de mens een andere School gereed, de Hogere Bewustzijns School, om hem door juist gericht streven en bouwen en breken het pad van de bevrijding te doen bewandelen. Zo plaatsen wij u voor dit verlossende drievoudige doel:

  • naar het inzicht – een gnosticus,
  • naar het belijden – een rozenkruiser,
  • naar het streven – een vrije metselaar.

De mens die dit drievoudige doel als signatuur in zijn wezen omdraagt, is

  • door de geest Gods ontstoken – geheven tot inzicht
  • in Jezus de Heer ondergegaan – een kruisganger, een belijder,
  • door de Heilige Geest wedergeboren – een strevende en bouwende overwinnaar.

Bron: De Grote Omwenteling van J. van Rijckenborgh en Catharose de Petri

BESTEL DE GROTE OMWENTELING

LEES OVER DE TENTOONSTELLING ‘DE ROZENKRUISERS REVOLUTIE’ T/M 31 JULI 2022

LEES MEER OVER DE HOEKSTEENSERIE